Maag

In de maag komt het broodje samen met het maagsap. Dit is heel zuur en daarom is de binnenkant van de maag beschermd met een slijmvlies. Het maagsap bevat onder andere spijsverteringsenzymen en daardoor komt de vertering van het broodje verder op gang. Het zoutzuur in het maagsap doodt bacteriën die we met ons voedsel binnenkrijgen. De spieren aan de buitenkant van de maag kneden bovendien de inhoud.
Pepsine/amylase.
Pepsine werkt alleen goed in zeer zure omstandigheden (ph van 1,5 - 2). Pepsine breekt eiwitten af. De zetmeelvertering stop in de maag zodra het voedselbrok in contact komt met maagsap. Amylase heeft een optimum van ongeveer 7. De zetmeelvertering kan zodoende nog even doorgaan, doordat het voedsel in lagen tegen de maagwand wordt afgezet; latere happen komen dus pas na enige tijd met het maagsap in aanraking. Dan wordt het amylase ook vertering.
De binnenkant van de maag is dus bedekt met een dikke slijmlaag, die zorgt dat pepsine de maagwand niet aantast. Dat gebeurt altijd wel een beetje. Als je voedsel ziet wordt de activiteit gestart door middel van impulsen via het zenuwstelsel. Bepaalde componenten in het voedsel prikkelen dan de maagwand om het weefsel hormoon gastrine te produceren. Dit komt in de bloedbaan en stimuleert de maagwand om maagsap te produceren.
Als de ph te laag wordt, stoppen de producties van gastrine en maagsap. Via de maag wordt er eigenlijk geen voedingsstoffen in het bloed opgenomen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb